Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Dan zult gij het [18]zien en [19]samenvloeien, en uw hart [20]zal vervaard zijn en [21]verwijd worden; want [22]de menigte de zee zal [23]tot u gekeerd worden, [24]het heir der heidenen zal [25]tot u komen. 18. Te weten met verwondering. 19. Dat is, met menigten samenlopen, uit verwondering; anders: uitbreken; te weten als een stroom, of als het licht, of als de zon; anders: schijnen, lichten, verlicht worden. Zie de aantekening Ps.34:6. 20. Niet als iets kwaads vrezende, maar van verwondering over zulk een onverwachte zaak, te weten als gij zien zult welk een grote menigte van verscheidene volken en natien tot den Heere Christus komen. Zie Jer.33:9; Hos.3:4. Zie ook Hand.2:7. 21. Te weten zijnde vol vreugde en blijdschap. 22. Dat is, de menigte dergenen, die aan de zee wonen. Anders: de rijkdom der zee. Men kan het Hebreeuwse woord hier in beide betekenissen nemen. 23. Of, tegen u, of te uwaarts veranderd worden, alzo namelijk dat degenen, die uwe vijanden waren, uwe vrienden zullen worden. 24. Of, de rijkdom der volken; zie Openb.21:26. 25. Te weten om vriendschap met u te maken, uwe religie aannemende.